4. Heer,
geef mij uw goddelijke zachtheid
jij die zegt: “leer van mij,
ik ben zacht en nederig van hart”.
Geef dat ik alles
zachtmoedig kan ontvangen:
goed en kwaad,
vreugde en kommer,
bemoediging en kritiek,
alles wat er dit ogenblik is
en vooral de ander
zoals ik hem tegenkom.
5. Maria, vol van genade,
leer mij de goddelijke zachtheid,
leer mij te genezen
wie ik gekwetst heb.
Geef dat jouw tederheid mij helpt
om woorden te spreken
van liefde die vrede sticht.
Soeur Emmanuelle
6. Lofzang
Hij die gesproken heeft
een woord dat gáát,
een tocht door de woestijn,
een weg ten leven,
een spoor van licht
dat als een handschrift staat
tegen de zwartste hemel
aangeschreven:
Hij schept ons hier
een nieuwe dageraad,
Hij roept ons aan:
‘Ik zal jou niet begeven’.
7. Hij die ons in zijn
dienstwerk heeft gewild,
die het gewaagd heeft
onze hand te vragen,
die ons uit angst en doem
heeft weggetild
en ons tot hier op handen
heeft gedragen;
Hij die verlangen wekt,
verlangen stilt;
vrees niet, Hij gaat met ons
een weg van dagen.
8. Van U is deze wereld, deze tijd.
Gij hebt uw stem
tot op vandaag doen klinken.
Uw Naam is hartstocht
voor gerechtigheid,
uw Woord de bron
waaruit wij willen drinken.
Gij die tot hiertoe onze toekomst zijt;
Dat wij niet in vertwijfeling
verzinken.
11. Mijn ziel maakt groot de Heer,
mijn geest verheugt zich zeer,
want God heeft mij, geringe,
die Hem als dienstmaagd dien,
goedgunstig aangezien;
en deed mij grote dingen.
12. Van nu aan, om wat Hij,
de Sterke deed aan mij,
zullen mij zalig prijzen
alle geslachten saam,
want heilig is zijn naam,
Hij zal zijn trouw bewijzen;
13. Zijn arm verstoot met kracht
de groten uit hun macht,
de vorsten van hun tronen;
maar Hij maakt kleinen groot
en zal met overvloed
de hongerigen lonen.
14. Hij heeft het lang voorzegd:
aan Israël, zijn knecht
zal Hij genade schenken,
en Hij zal Abraham
en al wie na hem kwam
in eeuwigheid gedenken.
16. Rond uw woord roept gij, o Heer,
ons altijd weer opnieuw bijeen.
Prent het in ons hart voorgoed
en blijf zo levend onder ons.
17.
18.
19. Maria klaagde nooit.
Maria was nooit kwaad.
Maria kende geen vermoeidheid.
Maria hield van alles en iedereen.
20.
21.
22.
23. Ik geloof in God,
de almachtige Vader,
Schepper van hemel en aarde.
En in Jezus Christus,
zijn enige Zoon, onze Heer,
die ontvangen is van de heilige Geest,
en geboren uit de Maagd Maria;
die geleden heeft onder
Pontius Pilatus, gekruisigd is,
gestorven en begraven;
24. die neergedaald is ter helle,
de derde dag verrezen uit de doden;
die opgevaren is ten hemel,
en zit aan de rechterhand
van God, zijn almachtige Vader.
Vandaar zal Hij komen oordelen
de levenden en de doden.
25. Ik geloof in de heilige Geest,
de heilige katholieke kerk,
de gemeenschap van de heiligen,
de vergiffenis van de zonden,
de verrijzenis van het lichaam,
het eeuwig leven.
Amen.
26.
27. Laten we opstaan
voor het grote dankgebed…
De Heer zal bij u zijn.
De Heer zal u bewaren.
Verheft uw hart.
We zijn met ons hart bij de Heer.
Brengen wij dank aan de Heer, onze God
Hij is onze dankbaarheid waardig.
28. Heer God en Vader,
wij danken U om Maria,
voorbeeld van vrouw- en moeder-zijn.
Wij danken Maria
om haar groot geloof,
waarmee zij bereid was
"Ja" te zeggen
op uw uitnodiging.
29. Wij danken U
om het groot vertrouwen
waarmee zij de weg is gegaan,
die Gij van haar hebt gevraagd,
een weg die zij
vol moed en trouw
tot het einde toe is gegaan.
30. Wij danken U, God, omdat Gij ons
in Maria hebt getoond
wat een mens is in uw ogen,
en tot welke wondere, grote dingen
Gij een mens roept
die open en nederig van hart is.
Daarom huldigen wij uw naam,
Heer, onze God,
en aanbidden U met de woorden:
31. Heilig, heilig, heilig de Heer,
de God van alle leven,
die aarde vol van hemel maakt:
Hij is het hart van ons bestaan.
Heilig, heilig onze God alleen,
en niet de goden van de wereld,
en niet bezit of macht of
eigenbaat:
heilig is onze God alleen.
32. Omwille van U en haar,
omwille van allen die zich geven
om anderen gelukkig te maken,
die oog hebben voor wat
geen mens meer ziet;
omwille van allen,
die de zwaksten verdedigen
en zich kunnen verheugen
om de grootheid van anderen,
danken wij U.
33. In Maria en in zoveel andere
moedige vrouwen,
herkennen wij Jezus van Nazareth
die al zijn mensen
een warm hart toedraagt
tot het uiterste.
34. Weer zijn wij hier bijeen
om Hem te gedenken,
om al wat Hij voor ons betekent,
uitdrukkelijk en dankbaar
ter sprake te brengen en te vieren.
Toen de machtigen
Hem naar het leven stonden,
heeft Hij een handvol kleine mensen,
zijn vrienden,
rond een tafel bijeengebracht.
36. Verkondigen wij
het mysterie van ons geloof:
Heer Jezus,
wij verkondigen uw dood
en wij belijden tot Gij wederkeert,
dat Gij verrezen zijt.
We gaan zitten…
37. Om dit te herdenken
blijven wij het brood breken voor elkaar,
zoals zo velen reeds voor ons deden.
Wij bidden voor de mensen
die een bijzondere plaats
innemen in ons hart,
ook voor hen
die van ons zijn heengegaan...
38. Laat uw mensen nooit verloren gaan,
bewaar hen in uw liefde,
schrijf hun namen
in de palm van uw hand.
Samen willen wij werken
aan uw rijk van vrede
in de kracht van Jezus, uw Zoon.
39. Door Hem en met Hem en in Hem
zal uw Naam geprezen zijn,
Heer, onze God, barmhartige
Vader
in de eenheid van de heilige
Geest
hier en nu en tot in eeuwigheid.
Amen.
41. Paz, paz, paz,
el mundo pide paz.
Logra la paz en tu interior
y derrámala en la tierra.
Vrede, vrede, vrede,
de wereld vraagt om vrede.
Zoek de vrede in jezelf
en draag ze uit, de wereld rond.
42.
43. Lieve Vrouwke,
ik kom niet om te bidden,
maar om een poos bij U te zijn.
Ik heb U niets te geven,
niets te vragen, deze dag.
Ik bezit alleen de grote vreugde
dat ik U bekijken mag.
44. Lieve Vrouwke,
ik kom niet om te spreken,
maar om een poos bij U te zijn.
Ik heb U niets te zeggen,
niets te vragen, deze dag.
Maar bewaar voor mij
de grote vreugde,
dat ik U bekijken mag.
45. Lieve Vrouwke,
ik kom niet om te zingen,
maar om een poos bij U te zijn.
Ik heb U niets te zeggen,
niets te vragen deze dag.
Maar ik denk dan aan
de grote vreugde,
da'k U moeder noemen mag!