Beste ,
Graag nodig ik u uit naar de schatten op zolder zondag van het ons Kunst en restauratie atelier “ kerat “ te Wervik.
Op zondag 3 mei, is er een opendeurdag tussen 10.00h tot 12.00 h. en tussen 15.00 tot 17.00 h.
U kunt op deze dag een vrijblijvende kunst expertise krijgen over uw schilderij, prent en stenen of keramisch object.
De aanwezige conservator is Frederik Cnockaert, erkend kunst expert restaurator met 25 jaar ervaring.
Hij heeft een opleiding genoten aan diverse scholen zoals het Hoger instituut Sint-Lucas en de Koninklijke Academie voor Schone kunsten, werkte daarna 10 jaar voltijds in museum verband onder andere met V. Vermeersch (Ere-Hoofdconservator Brugge Museum) en Dhr. Marijnissen (Ere-directeur Kunstpatrimonium Brussel). Hij is sinds 1998 jury lid aan het Vormingsinstituut Syntra en werkt sinds 1992 als onafhankelijke en zelfstandige conservator voor talloze officiële instanties zoals rechtbanken, kunstgalerijen, verzekeringsinstellingen, openbare instellingen en ook privépersonen.
De specialiteit van zijn kunstatelier Kerat is restauratie schilderijen en beelden; De ateliers restaureren oude én nieuwe kunstwerken, op doek, paneel, papier of andere dragers. Hierbij inbegrepen: iconen, muurschilderijen, steen- gips- en/of houten beelden. Verschillende restauratietechnieken worden gebruikt, zoals: reinigingen en retouches, herstellen van de grondlagen, behandeling van houtworm en schimmels. Neem gerust een kijkje op zijn website www.Kerat.be, en www.art-restaurateur.fr alwaar foto’s en referenties van enkele van zijn restauratiewerken sinds 1992 te vinden zijn.
PS ; ATELIER Kerat verzorgd ook de Erfgoeddag 2015 op zondag 26 april in Gemeenschapshuis 't Schelpestik Vosseslag 131 te 8420 Klemskerke (De Haan)
gratis parkeermogelijkheid. Van: 14:00 Tot: 17:00h. Wij doen ook dit jaar beseffen hoe dun en grillig de lijn is tussen 'echt' en 'niet… Antiek, brocante of emotionele waarde? ... Wil je bijleren over kunst en namaak. KOSTBARE KUNST of emotionele , wat betekent je erfstuk écht in termen vanaf werking, uniciteit of prestige?
Vier experts, een notaris en een veilingmeester uit Nederland dhr. R.Van kleef, allen uitblinkers in hun specifieke domein.
Experten “Rijker dan je denkt” of “SCHAT JE SCHATTEN OP ZOLDER” nemen op de Erfgoed dag je biscuit, schilderij, vaas of ander kunstwerk onder de loep.
Je komt langs met je kostbare erfstuk, en je vertrekt met kostbare informatie !
Hopelijk tot binnenkort !
Met vriendelijke groeten,
Vanwege
Frederik Cnockaert
Restauratie Atelier Kerat
Hoogweg 42
8940 Wervik
Tel. 056 22 67 97
GSM 0495 51 33 87
Bonjour,
Soyez le bienvenu à la porte ouverte de l’atelier de restauration des œuvres d'art « KERAT SPRL». Le 03-05-2015. De 10.00 h. à 12.00 et de 15.00h à 17.30 h.
Entreé libre et conseils gratuits !
Nous accueillons sans préavis une fois chaque premier dimanche du mois, des amateurs d’art qui désirent
Samenvatting cursus scheikunde voor de restaurateur van schilderijen en polychrome beelden
1. Samenvatting cursus opleiding tot schilderijen restaurateur Frederik Cnockaert
Scheikunde voor de kunst restaurateur.
Inleiding
Algemene begrippen
Atomen : vroeger dacht men : het kleinste deeltje van een element dat nog juist alle eigenschappen
bevat
Nu weet men dat een atoom nog kan gedeeld worden
Atoom bestaat uit een kern (protonen (+) + neutronen (0) en een wolk, deze bevat elektronen (-)
Wolk kan uit 7 schillen bestaan (schil K,L,M,N,O,P,Q)
Elektronenconfiguratie = ordening van elektronen op shil ; de hoeveelheid elektronen op schil
De elektronen op de buitenste schil zijn de belangrijkste, zij zorgen
Voor de binding, het zijn valentie elektronen
Aanduiding atoom : atoomnummer = e of p
Massagetal = p + n
Buitenste schil is valentieschil = bepalend voor de eigenschappen van het atoom
Edelgassen hebben en volledig gevulde schil = 8 elektronen op de buitenste schil = energetisch gunstig,
zeer stabiel, zijn niet geneigd tot verandering van situatie en niet reactief
Alle atomen streven naar een volledig geladen valentieschil, dit kan door elektronen af te staan,
elktronen op te nemen of elekronen gemeenschappelijk te delen.
Molecule = binding van 1 of meerdere atomen om de edelgasconfiguratie aan te gaan
Ionaire binding : electron krijgen = negatief worden = anion p+=e +e : neg. overweegt
Electron weg geven = positief worden = kation p+
= e-
-e-
: pos.. overweegt
Covalente binding of een atoombinding = een elktron delen
Het soort binding dat gevormd wordt hangt af van de elektronegatiewaarde ( EN) = maat van
aantrekkingskracht door het atoom uitgeoefend op een vreemd electron in de onmiddelijke omgeving,
Voor metalen is dit laag, zij trachten een electron weg te geven
Bij niet-metalen is dit hoog,
Zuivere covalente binding = EN = 0
Overwegend covalente binding = EN 1,7
Overwegend ionaire binding = EN 1,7
1
2. Samenvatting cursus opleiding tot schilderijen restaurateur Frederik Cnockaert
Organische scheikunde
Vroeger : levenskracht : om nieuw leven te vormen had men een levend organisme nodig
Nu = achterhaald : ook te bereiden op kunstmatige manier
Organische scheikunde wordt koolstofchemie ; alle elementen bevatten koolstof
Vb. : bereiding van organische stof (koolstofverbinding) uit minerale stof = bereiding van ethanol
Eigenschappen
Het aantal elementen dat voorkomt in de organische stoffen = beperkt : C,H,O,N,S,P en de Halogenen
Beperkt aantal elementen, doch het aantal organische stoffen is zeer groot : 5000000
De meeste organische stoffen zijn thermostabiel (ontbinden boven 300°C)
De meeste organische stoffen bestaan uit moleculen en zijn opgebouwd uit een covalente binding
Organische stoffen zijn niet oplosbaar in water ; wel in een organisch oplosmiddel
Reacties tussen organische stoffen geven aanleiding tot complexe reactie mengsels
Organische verbindingen vertonen soms een enorm grote molecuulmassa, vb, : eiwitten, rubber, caseïne
Organische stoffen zijn koolstofverbindingen : grondstoffen uit aarde : steenkool, gas,…
Bindingsmogelijkheden van atoom C
(4 valentieelektronen : veel bindingsmogelijkheden)
4 enkelvoudige bindingen : - C -
2 enkelvoudige + dubbele binding : C =
2 dubbele bindingen : = C =
1 enkelvoudige + 1 drievoudige binding : - C -
classificatie van organische stoffen
eigenschappen van organische binding C is vooral te wijten aan de aanwezigheid van specifieke
bindingen (C C) of een combinatie van atomen
een functionele groep = een verzameling eigenschapsbepalende atomen
meest eenvoudige organische verbinding (enkel uit H en C) = koolwaterstoffen
zijn verzadigd of onverzadigd
acyclisch cyclisch alkenen alkynen
= n-gesloten keten = gesloten = KWS met = KWS met 1 of 2 drievoudige
of ringvormig 1 of 2 dubbele binding binding in keten
in keten
C – C – C – C C = C – C - C
2
3. Samenvatting cursus opleiding tot schilderijen restaurateur Frederik Cnockaert
2. De Koolwaterstoffen
naast deze indeling hebben we nog de vertakte en de onvertakte bindingen
indeling van de koolwaterstoffen
Alkanen (al) basis voor naamvorming voor alle organisch stoffen
(aan) verzadigd karakter
= a-cyclisch en verzadigd ; bevatten geen functionele groep ; uitsluitend enkelvoudige binding
= homologe reeks C nH2n+2
vb.: C5H12 = reeks organische verbindingen met dezelfde algemene formule, die enkel van elkaar
verschillen door het aantal koolstofatomen in de koolstofketen
verkorte notatie
methaan CH4
ethaan C2H6
propaan C3H8
butaan C4H10
pentaan C5H12
hexaan C6H14
heptaan C7H16
octaan C8H18
nonaan C9H20
decaan C10 H22
De alkylradicalen
Ontstaat wanneer we aan elke term van de homologe reeks van de alkanen 1 waterstofatoom onttrekt
C nHn+2 - 1 H er ontstaat een ongepaard electron, kan dus niet op zichzelf bestaan
Zal zich onmiddellijk verbinden met een atoom (groep) dat ook een ongepaard
electron bevat
naamgeving : in de naam van het overeenkomstig alkaan vervangt men de uitgang –aan door –yl
vb. : CH3. methyl
C2H5 . ethyl
C3H7 . propyl
3
4. Samenvatting cursus opleiding tot schilderijen restaurateur Frederik Cnockaert
De nomenclatuurregels = naamgevingsregels : meerdere systemen
Triviale nomenclatuur (= gebruiksnaam van oudsher vb. : azijnzuur)
Oudere systematische naamgeving methylalcohol i.p.v. methanol
Moderne systematische naamgeving
Basisregel van koolwaterstof
C – C – C – C – C C – C – C – C – C
C C C
C C
Pentaan methyl methyl ethyl heptaan
2-metyl-pentaan 4-ethyl-3-methyl-heptaan
hoofdketen = langste keten met grootst aantal C-atomen
nummer de C-atomen van de hoofdketen zodanig dat de zijketens een zo klein mogelijke nummering
krijgen
geef aan elke zijketen een naam
rangschik de zijketens alfabetisch
vorm de volledige naam van het vertakt alkaan voor de hoofdketennaam, let op de nummering
komt de zijketen meerdere keren voor, gebruik dan het Grieks telwoord
CH3 CH3
CH3 CH3 CH2 CH2
CH3 – CH – C – CH – CH – CH – CH2 - CH3
CH3 CH3
Correcte naam : 4,5 – diethyl - 2,3,3,6 – tetramethyl – octaan
Oefeningen : zie cursus p. 14 , de oplossing werd meegegeven met de cursus
De alkenen (-een wijst op dubbele binding)
= onverzadigde acyclitische KWS
Ze bevatten één functionele groep : een koolstof-koolstof dubbele binding
C = C
Formule : CnH2n
Structuurformule naam triviale naam
C2H4 CH2=CH2 etheen ethyleen
C3H6 CH2=CH-CH3 propeen propyleen
4
5. Samenvatting cursus opleiding tot schilderijen restaurateur Frederik Cnockaert
C4H8 CH2= buteen butyleen
De hoofdketen is de langst binding met dubbele binding (met kleinst mogelijke cijfers)
De alkenylgroepen = koolstofwaterketen met in de vertakking een dubbele binding
Vb. : vinyl
C4H10 : 2 structuurformules mogelijk : butaan
2-methyl-propaan
Ze zijn keten-isomeren omdat ze enkel verschillen in bouw van de koolstofketen
CH3 - CH2 - CH3 en CH3 - CH - CH3
CH3
Alkynen = onverzadigde acyclische KWS. Ze bevatten één functionele groep : een drievoudige
koolstof-koolstofbinding
Algemene formule : CnH2n-2
Isomerie
Een molecule kunnen we op verschillende manieren benoemen :
brutoformule = eenvoudigste aanduiding C4H10
structuurformule = gedetailleerde omschrijving van een molecule C-C-C-C
verkorte notatie = kortste methode : enkel de bindingen tussen C-atomen en functionele groepen
worden weergegeven
isomerie = wanneer één brutoformule aanleiding geeft tot verscheidene structuurformules
keten-isomerie : verschillen enkel in de bouw van de koolstofketen
plaatsisomerie : een functionele groep kan zich op verschillende plaatsen in de koolstofketen bevinden
cis-trans-isomerie : komt voort uit de ruimtelijke structuur van de dubbele koolstofbinding
voorwaarde = aan elk koolstofatoom van de dubbele binding staan twee
verschillende substituanten (naamvorming : cis- komt voor alkeen-keten)
CH3 CH3 H CH3
C=C
C=C
H Cl CH3 Cl
2-chloor- cis -2-buteen 2-chloor-trans- 2 – buteen
5
6. Samenvatting cursus opleiding tot schilderijen restaurateur Frederik Cnockaert
Oefenreeks 4 geef de isomeren en hun IUPAC namen : oplossing: zie cursusbijlage
C6H14 (CnH2n+2)) alkaan
C5H10 (CnH2n) alkeen (dubbele binding)
C2H2Cl2 (CnH2n) alkeen (dubbele binding)
6
7. Samenvatting cursus opleiding tot schilderijen restaurateur Frederik Cnockaert
De Lijmen
Algemeen
1 Dingen kleven aan elkaar door :
a)Cohesiekrachten : = geheel van de aantrekkingskrachten tussen de gelijksoortige moleculen
Cohesiekrachten zijn verantwoordelijk voor de onderlinge samenhang van een stof
Elke stof bestaat uit atomen. Deze streven naar een valentietoestand = maximale verzadiging van de
buitenste elektronenschil. Om deze te bereiken gaan de atomen onderling verbindingen aangaan =
moleculen vormen. Bij deze binding zullen de atomen bepaalde elektronen gemeenschappelijk
gebruiken (atoombinding) of zal het ene atoom aan het andere atoom een of meerdere elektronen
afstaan (ion binding) Deze bindingen tussen de atomen noemt men primaire bindingen
Niet alle stoffen bestaan uit één molecule, maar uit meerdere moleculen, dus is een onderlinge
aantrekkingskracht noodzakelijk? Deze zijn in 3 groepen in te delen :
Van der Waalkrachten = aantrekkingskracht tussen massa’s die op zeer korte afstand actief zijn zoals
maan die op baan rond de aarde blijft
Polaire krachten : ontstaan door de plaatselijke ladingsverschillen in moleculen ; een positief geladen
deel van de molecule trekt een negatief geladen deel aan
Waterstofbruggen : zijn heel sterke polaire krachten
Vb. : H2O bestaat uit 2 waterstofatomen en 1 zuurstofatoom
EN waterstof = 2,2
EN zuurstof = 3,5
3,5 – 2,2 = kleiner dan 1,7 polaire atoombinding
zuurstof is sterker dan water
om te restaureren : water = een polair product
was = een a-polair product ; = heel zwak, kan goed opgelost worden
b)Adhesiekrachten = geheel van de aantrekkingskrachten tussen de ongelijksoortige moleculen
2 Breuken
2 soorten ;
cohesieve breuk : de cohesiekrachten van een stof zijn plaatselijk gebroken
vb. : de preparatielaag splitst in 2 door een slechte samenstelling, het ene deel blijft op de drager
hangen, het andere deel laat samen met de verflaag los
adhesieve breuk : de adhesiekrachten tussen 2 verschillende stoffen zijn gebroken
vb.: door een slechte laagopbouw laat de verflaag los van de preparatielaag
De breuken herstellen zicht niet spontaan ! - komt door de microscopische oneffenheden
- na de breuk treedt er contaminatie op (de openstaande
7
8. Samenvatting cursus opleiding tot schilderijen restaurateur Frederik Cnockaert
bindingen worden onmiddellijk ingevuld door
partikels uit de lucht (vb. Zuurstof = oxidatie)
hechting mogelijk door : smelten
a) louter mechanisch grendelen : klemmen, spijkeren, naaien….
b) lijmen = chemische + een mechanische hechting
Er ontstaat een secundaire lijm zet zich vast in de poriën
binding tussen lijm en te en cappilairen van de te verlijmen
verlijmen deel delen = mechanisch
adhesie=chemisch
3 Goede hechting vanuit restauratorisch standpunt
= geen sterke lijm met grote duurzaamheid !!!
Men moet de reversibiliteit bewaren !
De sterkte van de lijm mag niet groter zijn dan het te lijmen deel (kans is groot dat verlijmd deel op een
andere plaats breekt door een destructieve kracht)
Vraagstelling : voorwerp : materiaal, contact opp. intenties kunstenaar….
lijm : lijmproces, hechting, veroudering
restaurator
4) Maximale hechting door :
Algemene regel : hoe groter het opp., hoe sterker de hechting moet
Het verlijmde opp. kan vergroot worden door zo een proper mogelijk oppervlak
ruw
bevochtiging en vloei van de lijm
= adhesie is groter dan cohesie = viscositeit, stroperigheid
lijm hecht door sec. binding wanneer lijm te weinig vloeibaar is,
slechte hechting op vette ondergrond zal er weinig capilaire werking zijn
water is een polair solvent en zal de bevochtiging moeilijk verlopen
5) polymerisatie
polymeren zijn grote moleculen opgebouwd uit kleine moleculen (monomeren)
a) ketenpolymeer
polyethyleen = meest eenvoudige lange keten polymeer : ..- C – C – C – C – C – C -…
C2H4 C=C monomeer ethyleen
Om de verschillende bindingen ethyleen aan elkaar te hangen moet men de dubbele verbreken, op die
manier kan men de monomeren aan elkaar zetten
8
9. Samenvatting cursus opleiding tot schilderijen restaurateur Frederik Cnockaert
De bindingen in polyethylene zijn covalente bindingen. Het polymeer is een apolaire molecule met
zwakke intermoleculaire aantrekkingskrachten (ENC = 2,5 ; ENH = 2,2 2,5-2,2= 0,3 1,7
(= secundaire binding)
PVC (polyvinylchloride) = polymeer ; de monomeer is vinylchloride. De dubbele binding van
vinylchloride wordt opengebroken zodat 2 nieuwe bindingsmogelijkheden ontstaan, zo kunnen
verschillende vinylchloridemoleculen elkaar verbinden tot één lange molecule
Eigenschappen : cohesie door primaire en secundaire bindingen
Thermoplastisch : wordt door warmte kneedbaar
kristallijn of amorf
Ketens liggen naast elkaar de weg naar vloeibaarheid duurt veel langer
(volgens bepaald patroon) (moleculen zitten willekeurig)
Gaan plots op bepaald punt vb. : was, beva
over naar vloeibaar heeft overgangs t° (Tg)
vb. : water
de specifieke eigenschap van het ketenpolymeer wordt bepaald door gebruikte monomeer (polair of a-
polair)
b) netwerkpolymeren
vb. Bakeliet, verouderde lijnolie
cohesie door primaire bindingen , in feite is er maar één molecule
thermoharder : steeds amorf, toch geen Tg, gans de bakelietmassa blijft onder warmte even hard tot
bepaalde t°, bakeliet breekt op 300° en verkoolt
9
10. Samenvatting cursus opleiding tot schilderijen restaurateur Frederik Cnockaert
Bespreking van de lijmen per applicatie type
3 soorten lijmen :
1 SOLVENTLIJMEN = lijm op basis van organisch oplosmiddel (= solvent)
Fysische harding door verdamping van het solvent
Voordeel = lage viscositeit (taaiheid, stroperigheid, = tamelijk dik)
vrij reversibel
nadeel : krimp (verdampen solvent)
broos worden (breekbaar)
dispersie en emulsies zijn meestal niet op te lossen in water :
geen enkele oplosneiging dispersie van 2 vloeistoffen
vb; : polyvinylacetaat : + toevoeging H2O + zeep + oplosmiddel = hars + eventuele toevoeging van
anti-schimmelproduct omwille van het water (= bacteriologisch midden)
voordeel : reversibiliteit blijft :
krimpt minder
handig en controleerbaar
nadeel : corrosie aan metalen (wegens water)
voorbeelden : eiwitlijm, huidenlijm, caseïnelijm,…
2 Reactielijmen (ook plaaster, cement)
er vindt een volledige of gedeeltelijke polymerisatie plaats
3 manieren : - monomeer en verharder zit in gescheiden verpakking (vb. Componenten lijm)
voordeel : zeer beperkte krimp (chemische verharding en geringe aanwezigheid van
solvent)
vlugge verlijming
zeer sterk
nadeel ; beperkte reversibiliteit
exothermisch ; verhoogde t° brengt hogere vochtigheid mee)
nadonkering en meestal niet kleurloos
juiste menging = noodzakelijk
- polymerisatie wordt verhinderd tot er contact is met lijmoppervlak.
Voordeel : snelle droging en zeer sterk
Nadeel : proper opp. is noodzakelijk
Zeer bros en niet reversibel
- polymerisatie komt tot stand door toevoeging water
voorbeeld : plaaster of cement
10
11. Samenvatting cursus opleiding tot schilderijen restaurateur Frederik Cnockaert
3 Thermische lijmen
stollingslijmen : korte a-polaire keten
= thermoplast (= vloeibaar – lijmen – stollen-
natuurlijk voorbeeld : bijenwas, beenderlijm, schellak
synthetische voorbeeld : paraffine, polyamide
voordeel : snelle droging
chemisch vrij stabiel
nadeel : zwakke cohesie; zwakke adhesie
hoge viscositeit
variant = heat-seal additieven = korte a-polaire en lange polaire polymeren
samensmelten ; gebruikt bij bedoeking : was-hars mengsel en Beva 371
thermische re-activeringslijmen : men kan ze opnieuw doen kleven door verhitting
4 Drukgevoelige lijmen
Bespreking individuele lijmen
A Lijmen van natuurlijke oorsprong
1) lipiden :
a ) drogende olie
behoort tot de groep van de lipiden, lipide komt voort in vaste toestand (was) of in vloeibare toestand
(olie)
eigenschap = doorzichtige vlekken maken op papier
een drogende olie = een triglycerine (= ester van( tot 3 verschillende) vetzuren + glycerol)
glycerol bevat OH-groepen waaraan vetzuren kunnen binden = ester
een triglycerine bevat 3 OH-groepen , dus 3 maal estervorming (= 3 x glyceride)
De dubbele bindingen in de drogende olie zijn van groot belang, zij breken open en vormen cross-links
met ander triglyceriden, dit door plaatsing van een zuurstofatoom, van daar zuurstofdroging
Zo worden kleine oliemoleculen aan elkaar gekoppeld tot grote moleculen met filmvorming als
resultaat.
Vb. Lijnolie = afkomstig van vlaszaad waaraan kleurstof en slijm onttrokken zijn
Aanvankelijk = de film vrij elastisch, zwak en poreus, Door inwerking van zuurstof krijgt men primaire
bindingen, zo ontstaat een stevige, harde en onoplosbare film door cross-linking
Bij toevoeging van pigmenten en bij veroudering van de verflaag komt de brekingsindex van de lijolie
(= bindmiddel) in de buurt te liggen van het gemiddelde van de pigmenten waardoor de verflaag
transparanter wordt zodat eventuele overschilderingen zichtbaar worden.
In het verleden trachtte men droging van lijnolie te versnellen door :
-toevoeging siccatieven
- koken van de olie
- lucht in de olie blazen
- gebruik van standolie
11
12. Samenvatting cursus opleiding tot schilderijen restaurateur Frederik Cnockaert
door polymerisatie en inwerking van licht gaat lijnolie nadonkeren en vergelen, wordt daarom niet
meer in de restauratie gebruikt; De retouches zijn zeer moeilijk te verwijderen; Vroeger werd
soms een loodwitbedoeking toegepast, ook bij bereiding van mastiek en vernis werd lijnolie gebruikt.
b) wassen
zijn natuurlijke of synthetische producten met volgende eigenschappen :
- kneedbaar bij 20-25°C
- stevig tot hard (bros)
- grove en kleine kristallen
- transparent tot opaal (niet glasachtig)
- smeltbaar boven 40°C
- even boven smeltpunt : dun vloeibaar
- oplosbaar in a-polaire solventen
- met lichtedruk tot glans wrijvend
bij de natuurwassen heeft men :
wassen van dierlijke oorsprong : bijenwas = verteringsproduct uit verzamelde honing
bijenwas bestaat uit onverzadigde, a-cyclitische koolwaterstoffen
vrij a-polair, dus oplosbaar in meeste a-polaire solventen
wassen van plantaardige oorsprong : petroleumwas : komt voort uit aardolie
o.a. parrafine
2) Gluciden (suikers) : min of meer oplosbaar water, niet in organisch solvent
2.1 Arabische gom : sort hars van ongezonde en beschadigde bomen
werd reeds bij Egyptenaren gebruikt ams bindmiddel voor inkt en verf
nu : dient als verdikkingsmiddel in de voedingsindustrie
= kleurloos bindmiddel voor aquarel en gouachev(goede retoucheerverven)
als kleefmiddel niet gebruikt : te bros
2.2 plantenlijmen : komt uit voedselreseves van planten (schors, wortels, bladeren, granen)
vormt in water een gel i.p.v. een oplossing
zeer gevoelig voor schimmels en bacteriën
vb.: zetmeel = gewonnen uit maïs, tarwe, rijst, aardappel,…
bestaat uit 2 polymeren
lijmen op basis van zetmeel zijn frequent gebruikt in restauratie
1 van de hoofdbestanddelen bij pap bedoeking
gevoelig voor bacterie, schimmel en vocht
vb.: stijfsel = oud plakmiddel
oplossing in water, na verhitting van zetmeel
kent een hoge viscositeit
lang gebruikt als doublerings middel : in de 18de eeuw : rogge- wit-meel of glutinelijm
gebruikt als facing wanneer een sterke hechting gewenst is.
3) proteïnelijm
12
13. Samenvatting cursus opleiding tot schilderijen restaurateur Frederik Cnockaert
3.1 : gelatinelijm totin lijm (konijnenvellenlijm) is beste gelatinelijm
verlijmt alle oppervlakten die zich laten bevochtigen met water
goede mechanische hechting : sterk onderhevig aan cappilaire
krachten
3.2: vislijm : steurlijm
4) harsen of terpenen
4.1 Damar : afkomstig van bomen
sinds 2 de helft 19de eeuw frequent gebruikt als schilderijvernis!
Goede oplosbaarheid in organische solventen
Oplosbaar in white spirit – terpentijn
Oplossen in LAUW oplosmiddel !?
Mindere vergeling dan andere harsen
4.2 Mastiek: afkomstig van de mastiekboom
bleekgroen tot zeer helder
oplosbaar in terpentijn en ether
de fim zijn glanzend & soepel niet voldoende hard
als bindmiddel gebruikt in retouches en harsverven
Vergeling is vergelijkende met damar
4.3 Elemi: Weekmaker voor vernis & washars mengsels
Zorgt voor elasticiteit bij het bedoeken
Voor weer onder en bros geworden doeken
Oplosbaar in alcohol
4.4 Schellak: afkomstig van insecten levert de rode kleurstof
oplosbaar in alcohol - aceton
de film is gevoelig voor water ( slaat blauw uit onder invloed van vocht )
5) Pekachtige stof
Bitumen & teer destilatie van branstoffen
Afkomstig van aardolie
Niet oplosbaar in H2O
Wel oplosbaar in alcohol – ether – aceton
Interessant duurzame kleefkracht
Maakt bepaalde materialen waterdicht
ONBRUIKBAAR in de restauratie = geeft donkere kleur
Permeke gebruikte dit als olieverf wordt ZWART !!!
13
14. Samenvatting cursus opleiding tot schilderijen restaurateur Frederik Cnockaert
B. Lijmen van synthetische oorspong
NIET alle te gebruiken voor restauratie
1) Polyvinylacetaat PVAC
= Stabiel wat betreft veroudering door het licht
cross-linkt niet aan de lucht
onderhevig aan oxidatie
na 30-40 jaar nog verwijszebaar !!!
gebruikt in de restauratie facing frsco’s
nu lijm
retoucheermedium
vernis
glazuur
vb Witte houtlijm
2) Acrylharsen
gebruikt in schilders vernis
cross-linkt onder invloed van licht
vroeger was meer dan 50 % onoplosbaar !!!
nu paraloid B72 = beter stabiel & niet onoplosbaar
doorschijnende korrels oplosbaar in Xyleen – aceton – tolueen – ethanol
in restauratie gebruikt als vernis
fixeermiddelmedium
= thermoplastisch
3) Lijm op basis van ethyleen vinylacetaat
vb BEVA 371 parafine & solventen aanwezig
verdunbaar met white spirit
bij striplining & bedoekingen gebruiken
fixeermiddel bij verf
! toxisch karakter
4) Polyamiden
nylons behoren tot de familie van de polyamiden
in restauratie ;
polyamide smeltpoeder = lijm in poedervorm dat smelt door warmte
voor textiel en leder !
bij schilderijen : lassen van scheuren
- poeder op warme naald en een verbinding maken tussen
2 draden
- kan tussen 2 velletjes melinex tot een filmlaagje
gesmolten worden
14