Dienst EH 23-08-2015 - Date Gorter

1. God en groei
Kolossenzen 1:9-14

2. Derhalve houden ook wij, vanaf de dag dat
wij dit hoorden…

3. Derhalve houden ook wij, vanaf de dag dat
wij dit hoorden…
dit:
hun geloof, hun liefde tot al de heiligen

4. Derhalve houden ook wij, vanaf de dag dat
wij dit hoorden…
dit:
evangelie draagt vrucht en groeit

5. wat was het geheim van de vrucht / groei?
dat jullie de genade van God in waarheid
hoorden en erkenden - Kolossenzen 1:6

6. Derhalve houden ook wij, vanaf de dag dat
wij dit hoorden…
dit:
jullie liefde in de geest aan ons
Paulus + medewerkers

7. derhalve houden ook wij niet op voor jullie te
bidden en te verzoeken…
gebed voor de ander

8. bidden en te verzoeken, dat jullie vervuld
worden met de erkenning van Zijn wil
ik wilik denk
ik voel wij willen

9. vervuld worden met de erkenning van Zijn wil
wat wil
God?
Gods wil

10. de erkenning van Zijn wil -in alle wijsheid en geestelijk inzicht-
zodat jullie de Heer waardig wandelen……
met alle ootmoedige gezindheid en
zachtmoedigheid,
met geduld elkaar verdragend in liefde

11. de erkenning van Zijn wil -in alle wijsheid en geestelijk inzicht-
tot geheel Zijn behagen, in alle goed werk vrucht dragend

12. in alle goed werk vrucht dragend en
groeiend in de erkenning van God
erkenning = dieper inzicht,
bewust besef

13. burger van het ene komt
in een ander land
Land X:
geen samenkomst
mogelijk
Land Y:
wel samenkomst
mogelijk
erkenning

14. Jezus kennen  over Hem iets gehoord hebben:
wie is Hij?
een goed Mens?
Revolutionair?

15. Jezus erkennen:
Hij stierf voor mij!
Hij is mijn Redder

16. groeien in de erkenning van God
erkenning = dieper inzicht,
bewust besef wie God is 
God als God danken en eren - Romeinen 1:21
volkeren

17. want ik getuig van hen dat zij een ijver van God hebben,
maar niet overeenkomstig erkenning Romeinen 10:2,3
Israël
Israël heeft kennis van God; het ontbreekt aan erkenning van God

18. Is een zaak voor IEUE te wonderlijk? Op de bestemde tijd zal Ik
tot jou terugkeren, en naar de tijd van het leven, zal Sarah een
zoon hebben. Genesis 18:14
Abraham, Sarah en
AL-Sjaddai
(Onderschikker-toereikende)
Abraham en Sarah

19. Zij kenden God, geloof + eigen inzicht  Ismaël
God onthult: AL-Sjaddai , besnijdenis  Isaäk
Zij geloofden God, de algenoegzame (de toereikende) 
gegroeid in erkenning van God (Onderschikker, Plaats-er)

20. God en Farao
En IEUE zegt tot Mozes: Bij jouw terugkeer naar Egypte,
zie al de wonderen die Ik in jouw hand plaats
en doe ze voor het aangezicht van Farao.
En Ik zal zijn hart standvastig maken en hij zal het volk niet wegzenden
Exodus 4:21 (+7:3)

21. God en Israël
En het volk gelooft. En zij horen
dat IEUE de zonen van Israël opzoekt en
dat Hij hun vernedering ziet.
En zij buigen het hoofd en zij buigen
zich naar beneden. – Exodus 4:31

22. Farao en God, vraag
En Farao zegt: Wie is IEUE?
Waarom zal ik luisteren naar zijn
stem om Israël weg te zenden? Ik
ken IEUE niet en bovendien: ik
zal Israël niet wegzenden.
Exodus 5:2
IEUE: Ik ben die Ik zal zijn en was

23. En hij zegt: Morgen. En hij zegt: Het
gebeurt naar uw woord, opdat u zult
weten dat er niemand is zoals IEUE,
onze God (Alueim) Exodus 8:10
Farao en God, antwoord

24. God zei: Ik zal het hart van Farao
verharden
Farao zei: ik laat het volk niet gaan
Farao’s hart was standvastig,
verhardde zich
IEUE verhardde het hart van Farao

25. God en Farao
Niettemin, voor dit doel doe Ik jou staan, om jou
Mijn kracht te laten zien en opdat Mijn Naam in
heel de aarde verteld wordt. - Exodus 9:16
Erkenning van God