4. Wat is een computer?
●
Een apparaat voor allerlei activiteiten:
– Administratie
– Brieven schrijven
– Spellen spelen
– E-mailen
– Internetten
– Foto's bewerken
●
Kast met allerlei onderdelen. Zoals een harde schijf en de processor.
Dagelijks spraakgebruik; is het de kast met beeldscherm, toetsenbord &
muis.
●
Doorgaans interactie van het computersysteem:
– CD/DVD-speler
– USB-poorten
●
Laptop: de kast, toetsenbord en beeldscherm geïntegreerd
(handig voor onderweg)
6. 1) Harde schijf
●
Permanente Opslag
voor je data:
– Bestanden
– Foto's
– Video's
– E-mails
– Programma's
●
SSD (Solid-state disk) is een nieuwe soort
harde schijf. Deze maakt gebruik van
geheugen.
7. 2) Processor
●
Onmisbaar onderdeel! Hart van het systeem.
●
Ook wel “CPU” (Central
Processing Unit)
●
Voert alle computer
berekeningen uit en
aansturing, zoals:
– Optellen van getallen
– Uitvoeren van een programma
– Uitvoeren van het besturingssysteem
●
Hoe sneller je processor, hoe sneller je computer in het
algemeen.
8. 3) Werk Geheugen
●
Ook wel “RAM” (Random Access Memory)
●
Computer geheugen slaat alle kritische en tijdelijke
opslag op.
●
Afkomstig van een harde schijf (of SSD)
●
RAM is vele maler sneller dan een schijf
●
Meer geheugen →meer opslag voor
actieve applicaties
●
SSD maakt ook gebruik van
geheugen chips!
9. Besturingssystemen
●
Ook wel “Operating System” (afgekort: OS)
– Voorbeelden zijn: Windows, GNU/Linux, Mac OS X
●
OS (Windows/Linux) draait op hardware (zoals eerder behandeld)
●
Vandaar dat je een OS kunt vervangen zonder dat je je PC hoeft te
vervangen
●
Eigenlijk een heel groot hoofd programma
●
Hierin draai je alle andere programma's zoals:
– E-mail programma
– Webbrowser: Firefox
– Bestanden beheer
– Etc.
10. Computer Programma's
(software)
●
Programma's zijn “softwarepakket die je helpen met het uitvoeren van
een specifieke taak”
●
Verschillende soorten programma's:
– Privésoftware
(Webbrowser, computerspellen)
– Kantoorsoftware (Tekstverwerker)
– Bedrijfssoftware (CRM systeem)
– Systeemsoftware: besturingssysteem
(Windows, Macintosh en GNU/Linux)
●
Geschreven door programmeurs (=Melroy)
●
Programma's worden geprogrammeerd via programmeercode
(broncode)
●
Deze code wordt omgezet naar Machinetaal → instructies voor de
processor
●
Programma's draaien meestal op een besturingssysteem
11. Schijf / partitie / map / bestand (1/2)
●
Harde schijf is het fysieke apparaat
●
Daarop zitten partities, logische verdeling van
een schijf
●
Op zo'n partitie (C: schijf) wordt je data
opgeslagen
12. Schijf / partitie / map / bestand (2/2)
●
Op een partitie staan mappen en bestanden
●
Windows → Windows Explorer
●
Linux → Nemo, Nautilus, ...
13. Bestanden
●
Er bestaan verschillenden soorten bestanden:
– Programma bestanden
– Tekstdocument bestanden
– Foto-bestanden
– Geluidsbestanden
– Video bestanden
●
Windows kent extensies:
.exe .doc .jpg .mp3 .avi
●
Bestanden zijn vaak gekoppeld aan programma's, bijv.:
– voorbeeld.doc bestand open je met Microsoft Office Word programma
●
Onder Linux zijn extensies NIET verplicht
19. Quiz
Vraag 4
Wat is het nut van een besturingssysteem?
A) Het vermoeilijken van het computergebruik
B) Stroom leveren aan het systeem
C) Meer taken tegelijkertijd uitvoeren
20. Quiz
Vraag 5
Wat zit er in een computerkast?
A) Programmeurs
B) Hardware onderdelen
C) Software programma's
21. Quiz
Vraag 6
Wat is dit?
A) Een bestand
B) Kladblok
C) Bestandenbeheer
D) Terminal